Velp. De dorpelingen, bezig een ‘steen van wonderbaarlijke grootte’ uit te graven om er een altaar van te maken, kregen
de klus pas geklaard nadat de kanunniken de reliekenbaar op de steen hadden geplaatst.
- Het is onbekend of de verering van de beide Vincentii ooit meer dan een lokaal karakter heeft gehad. Uit de eeuwen na
circa 1100 zijn bovendien geen concrete devotiegebruiken bekend.
- In de beneficieregisters van het aartsdiakenaat Kempenland tot 1566 wordt een St. Vincentiusaltaar of -beneficie in de
kerk van Velp niet genoemd. Op 1 juni 1632 is er sprake van een rector die voor het altaar van St. Vincentius benoemd
moet worden.
- Velp kende een aan St. Vincentius gewijd gilde, waarvan de kaart (het reglement) in 1738 werd goedgekeurd. Dit gilde
ontwikkelde zich waarschijnlijk uit een oudere, aan Vincentius gewijde religieuze broederschap. In 1830 werd het
reglement opgetekend in een gildeboek waarin ook de namen van 150 broeders werden opgetekend die in het gilde
werden ingeschreven tussen 1785 en circa 1875. Dit schuttersgilde heeft dus ten minste bestaan tot ongeveer 1875. Het
gildeboek bevat tevens de namen van tientallen overleden broeders en zusters van de Vincentiusbroederschap, wellicht
overgeschreven uit een ouder zielenboek. De oudste namen zijn van personen die leefden omstreeks 1600, hetgeen
betekent dat de Velpse Vincentiusbroederschap toen reeds bestond. Het gilde vierde de feestdag van St. Vincentius met
een hoogmis; op de daaropvolgende dag werd in de kerk een zielemis opgedragen. Het gilde nam op sacramentsdag deel
aan de processie.
Interieur van een Romaans kerkje te Velp bij Grave (plusminus 800 na Christus) voor restauratie (1957)